Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet Infrastructuurfonds

 

Artikel 8
1
Ten laste van het fonds komen de uitgaven ten behoeve van aanleg, beheer en onderhoud en bediening van infrastructuur, welke door het Rijk wordt of zal worden beheerd alsmede de uitgaven ten behoeve van daarmee samenhangende basisinformatie.
2
Uit het fonds kunnen subsidies worden verstrekt aan:
a
provincies,
b
gemeenten,
c
regionale openbare lichamen,
d
waterschappen,
e
andere publiekrechtelijke rechtspersonen, of
f
privaatrechtelijke rechtspersonen,
ten behoeve van aanleg, beheer en onderhoud en bediening van infrastructuur, welke door hen wordt of zal worden beheerd.
3
Ten laste van het fonds kunnen uitgaven en subsidies worden gebracht ten behoeve van aanleg en beheer en onderhoud van infrastructurele werken buiten Nederland doch binnen Europa.
4
Bij algemene maatregel van bestuur wordt aangegeven voor welke categorieën of onderdelen van infrastructuur in ieder geval een uitgave kan worden gedaan of een subsidie kan worden verstrekt.
5
Uit het fonds kunnen voorts subsidies worden verstrekt op grond van bij algemene maatregel van bestuur aan te geven andere wetten of ministeriële regelingen.
6
Ten laste van het fonds komen voorts overige uitgaven.
7
Ten laste van de begroting van het fonds van enig jaar wordt het nadelige saldo van het fonds van het voorafgaande jaar gebracht.
8
Ten laste van het fonds kunnen subsidies in de vorm van garanties worden verstrekt ten behoeve van leningen, aan te gaan door in het tweede lid, onderdelen e en f bedoelde rechtspersonen.
9
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat uit het fonds geen uitgaven kunnen worden gedaan of subsidies worden verstrekt met betrekking tot bepaalde categorieën of onderdelen van infrastructuur of met betrekking tot bepaalde soorten kosten van categorieën of onderdelen van infrastructuur.
10
Uit het fonds worden geen uitgaven gedaan of subsidies verstrekt ten behoeve van:
a
pijpleidingen;
b
militaire doeleinden;
c
culturele doeleinden, behoudens het algemene rijksbeleid om een bepaald promillage van het bedrag gemoeid met aanleg te besteden aan kunstwerken. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het negende lid, worden terzake nadere regels gesteld.
11
Uit het fonds worden voorts geen uitgaven gedaan of subsidies verstrekt ten behoeve van:
a
aanleg en beheer en onderhoud van zeehavens en luchthavens;
b
zeehaveninfrastructuur, anders dan met het oog op stimulering van kustvaart, binnenvaart, spoorvervoer of intermodaal vervoer voor zover tenminste één van de in dit onderdeel genoemde vervoersmodaliteiten is betrokken;
c
luchthaveninfrastructuur anders dan met het oog op stimulering van intermodaal vervoer voor zover tenminste één van de in onderdeel b genoemde vervoersmodaliteiten is betrokken.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •